Woningen en kantoren moeten we sinds 2018 duurzaam bouwen en de milieuprestatie nemen we inmiddels dus vijf jaar mee. Maar waar staan we nu als het gaat over duurzame gebouwen?
De materialen in een gebouw bepalen hoe duurzaam het is en welke milieuprestatie erbij horen. In Nederland kennen we het begrip ‘schaduwpijs’, een bedrag te vergelijken met de indirecte maatschappelijk kosten voor milieuverontreiniging.
Bij de introductie van de MPG in 2018 in het Bouwbesluit mocht de schaduwprijs niet boven de euro per vierkante meter bruto vloeroppervlak uitkomen. Inmiddels is deze eis voor woningen 20 procent lager, voor kantoren bleef de oorspronkelijke schaduwprijs onveranderd. Dit zijn de nu geldende wettelijke bovengrenzen. Hierdoor is er helemaal geen wetgeving op de milieuprestatie voor scholen, ziekenhuizen, sportzalen, laboratoria en industriegebouwen en zit er hierdoor geen rem op materiaalgebruik.
Duurzaamheidskaders zoals de Gemeentelijke Praktijkrichtlijn of BREEAM waarderen strengere eisen aan de milieuprestatie. Dat maakt de realisatie van een duurzaam gebouw met een lage milieuprestatie een grotere uitdaging. Wij zijn sinds 2018 betrokken bij het integraal sturen op milieuprestatie in ontwerptrajecten en ik zie dat de huidige wettelijke bovengrenzen in de meeste gevallen eenvoudig haalbaar zijn. Dat is geruststellend voor het krijgen van een vergunning, maar niet voor het beperken van uitstoot vanwege materialen.
Paris proof
De vraag is: wat is de juiste grens voor de schaduwprijs van een gebouw? Nederland is nog lang niet uitgebouwd, maar welke impact mag dat hebben? Als voorstel stelt De Dutch Green Building Council grenswaarden voor wat een nieuwbouw of renovatie maximaal aan materiaal impact mag hebben op basis van een budgetbenadering voor de bouwsector. Bouwmaterialen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 11 procent van de nationale CO2 uitstoot, de begrenzing helpt de opwarming van de aarde tegen te gaan.
Grenswaarden voor een Paris proof kantoorgebouw zijn voor 2021 vastgesteld op 200 en 250 kilogram CO2 per vierkante meter voor woningen en kantoren. Nu denk je misschien: wéér een extra eenheid om rekening mee te houden? Dat valt mee. Zowel de MPG-score als CO2-emissie worden tegelijk bepaald.
En hoe verhouden die twee factoren zich? Grofweg zijn de Paris Proof grenswaarden min of meer te vergelijken met een MPG van 50 cent voor woningen en 60 cent per vierkante meter bruto vloeroppervlak voor kantoren. Dat is 40 procent lager dan wettelijk toegestaan! Dit legt bloot dat de wettelijke bovengrens nog lang niet in lijn ligt met onze lange termijn doelen op gebied van CO2 uitstoot.
De volgende vijf jaar
De bouwsector moet nog een slag maken om de doelstellingen tot CO2-reductie te halen. Nu kijken onderzoekers naar de effecten van de aanscherping van de (wettelijke) milieuprestatie tot 50 cent per vierkante meter bruto vloeroppervlak voor woningen. Dat is in lijn met Paris Proof woningbouw. Daar is tegenwoordig Mia Vamil subsidie voor beschikbaar als dit niveau wordt gehaald, maar is verre van gemeengoed in bouwend Nederland.
Ik verwacht dat we stapsgewijs deze waarde de komende jaren benaderen, nadat de markt de afgelopen vijf jaar heeft kunnen wennen aan de MPG-rekenmethodiek. Net zoals aan de grenzen voor de energieprestatie en waar we nu bijna energie neutrale gebouwen maken.
Deze sterkere focus op bouwen met een lage milieu-impact vereist wel een bewustere aanpak dan tot nu toe. Iedere materiaalkeuze, van fundering tot afwerking wegen we mee om dit doel te halen. Onze ervaring leert dat hoewel ieder project verschillend is, de impact van materialen vaak breed verdeeld is. De constructie, bouwkunde en installaties nemen ongeveer een derde van de impact voor hun rekening. Dit moet de markt dus echt integraal aanpakken.
Hiervoor moeten we open staan voor nieuwe biobased materialen zoals hout en biologische isolatiematerialen. Maar ook het bekende staal en beton houdt een rol, want de bouwopgave is te groot voor polarisering van materialen. Daarbij zetten we ieder materiaal in op zijn unieke eigenschappen. En die materiaalselectie zal anders zijn voor de renovatie van een kantoor, een woongebouw naast het spoor, nieuw distributiecentra of een laboratorium. Want ieder gebouw vraagt om een eigen aanpak.