In het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werken Rijkswaterstaat en waterschappen de komende decennia in het hele land aan de versterking van onze dijken. Uiterlijk 2050 moeten alle primaire waterkeringen versterkt zijn om overstromingen in Nederland te voorkomen. Een mooie kans om ook te kijken naar duurzaamheid. Want voor een gemiddelde dijkversterking moet heel wat grond verplaatst worden. En laat dit nu ook hét onderdeel zijn binnen een dijkversterkingsproject met de grootste milieu-impact. Dus hoe voorkom je dat er onnodig met grond wordt gesleept? En zo CO2-uitstoot vermijdt?
Ik heb wel een antwoord op deze vraag. Mijn Arcadis-collega’s werken samen met Sweco momenteel voor Waterschap Rivierenland aan het ontwerp van de duurzame versterking van de zuidelijke Lekdijk tussen Streefkerk, Ameide en Fort Everdingen (SAFE). Naast de pipingopgave pakken we het stabiliteitstekort aan over een lengte van ca. 10km dijk.
Primeur
Voor het oplossen van het stabiliteitstekort van de zuidelijke Lekdijk is nu voor het eerst voor een volledig probabilistische ontwerpwerkwijze gekozen; een manier van technisch ontwerpen waarbij we expliciet rekening houden met de natuurlijke onzekerheden in het gedrag van de grond. Dat is een primeur in de wereld van dijkversterking. De probabilistische manier van werken sluit dichter aan bij de werkelijkheid en leidt sowieso tot een realistischer en daarmee duurzamer ontwerp. Kortgezegd; we doen niet wat niet nodig is. Realistisch kan echter ook betekenen dat er meer grond nodig is dan bij de gangbare aanpak. In het geval van project SAFE heeft dit juist geleid tot een aanzienlijke afname van de benodigde grond.
Circulaire aanpak bespaart 16% CO2-uitstoot
Als Arcadis berekenden we, samen met Waterschap Rivierenland, Sweco en Deltares, dat de berm van de dijk over 5 kilometer gemiddeld vijf meter korter kan, wat 72.000 m3 grond scheelt. Dat is 33% minder grond dan bij de gangbare aanpak. Daarmee houden we 60 schepen met grond aan de kade. Dat staat gelijk aan 2.880 vrachtwagenladingen. Aan het begin en eind van het transport heb je ook minder bewegingen van kranen en bulldozers nodig én je hoeft de grond niet aan te schaffen. In de voorbereidende fase van een dijkversterkingsproject bespaart dit 16% CO2-uitstoot ten opzichte van een gemiddelde dijkversterking. Dit baseren we op een kengetal uit het monitoringsrapport Duurzaamheid en Ruimtelijke kwaliteit van het HWBP: bij een gemiddelde dijkversterking komt 4500 ton CO2-eq per kilometer vrij. In het project SAFE vermijden we door de probabilistische werkwijze 700 ton CO2-eq per kilometer dijk. Door het vermijden van overbodig grondtransport behalen we zo de hoogste trede van circulariteit, die gaat om niet doen wat niet nodig is. Door vervolgens zoveel mogelijk gebruik te maken van lokaal vrijkomende en beschikbare (duurzame) materialen en grondstoffen daalt de CO2-reductie nog verder. Zo zie je: de circulaire economie levert niet alleen milieuwinst op, maar bespaart in de uitvoering ook veel tijd en geld.