De waarde van groen in stedelijke omgeving
Ik was het afgelopen jaar betrokken bij een aantal projecten waarin het belang van groen in de bebouwde omgeving centraal stond. Je zou denken dat we ons er allemaal van bewust zijn hoe belangrijk dat is. Huizen in het groen, ook al is dat “maar” een parkje, zijn vaak meer geld waard dan woningen in een volledig versteende omgeving. Blijkbaar willen we daar meer voor betalen en hechten we aan groen. Een groene omgeving ervaren we als prettig en associëren we met luxe en een hoger niveau van welvaart en welzijn.
Is dit terecht? Kunnen we de bijdrage van groen aan ons welzijn aantonen? Het antwoord is: ja, dat kan. Dat bleek in de wijk Steenbrugge in Deventer, een project waarbij ik betrokken was. Van deze groene woonwijk in ontwikkeling werd door Luc Bos en Bob Horjus1 berekend hoeveel dat extra groen oplevert op basis van bestaand wetenschappelijk onderzoek. Mensen in een groene omgeving hebben minder last van een aantal veel voorkomende ziektes als depressie, astma en diabetes.
Naast dat het zeer positief is voor deze mensen zelf, bespaart het de maatschappij ook veel. Allereerst gaat het om ziektekosten, maar ook om kosten die gerelateerd zijn aan ziekteverzuim. Voor de woonwijk Steenbrugge kwam het bespaarde bedrag uit op 9 ton per jaar, een grove schatting op basis van de extrapolatie van gegevens uit een andere Nederlandse wijk.
Sleutelfactoren zijn dat groen stress reduceert én sociale interactie bevordert. Uitkijken op groen geeft rust een grotere weerbaarheid tegen stressvolle gebeurtenissen. Verder nodigt groen uit tot omgang met anderen: regelmatige interactie met andere mensen beïnvloedt de gezondheid positief, blijkt uit weer ander onderzoek.
De gemeente Leiden is zich óók bewust van de waarde van groen. Behalve voor het welzijn van de Leidenaren wil de gemeente het groen daar zo inrichten en beheren dat het ook bijdraagt aan een andere belangrijke opgave: het vergroten van de klimaatrobuustheid en de biodiversiteit. Ik werkte mee aan het gemeentelijk uitvoeringsplan. De combinatie van deze opgaven is minder vanzelfsprekend dan je zou denken. Veel groengebieden in de stad worden als gazons of siertuinen ingericht en beheerd, zonder oog voor de extra waarde die deze gebieden kunnen hebben voor de planten en dieren van de stad. Leiden is daarin zeker niet uniek.
Ik zie daarom nog volop kansen om in bebouwd gebied maatregelen te nemen die de teruggang van de biodiversiteit tegengaan. En dit is hard nodig, blijkt uit het vorige maand verschenen Living Planet Report Nederland van het Wereld Natuurfonds. Hierin staat onder meer dat de dierpopulaties op land fors zijn achteruitgegaan sinds 1990. Het gaat in dit rapport weliswaar vooral om de achteruitgang van natuur in het landelijk gebied. Stadsnatuur wordt echter steeds belangrijker. In ons land is inmiddels 15 procent van het landoppervlak bebouwd en dit percentage neemt snel toe.
Het natuurvriendelijk inrichten en beheren van stedelijk groen vergt een cultuuromslag binnen het groenbeheer; de kosten zijn vaak juist lager dan het traditionele beheren. Verschillende plekken in Nederland tonen aan dat dit goed werkt. Als bewoners van de stad moeten we wél accepteren dat “rommelhoekjes” met inheemse struiken en planten veel waardevoller zijn dan een net aangeharkt plantsoentje met hortensia’s.
Het siert de gemeente Leiden dat ze nu, met hulp van hun stadsecoloog, die cultuuromslag in gang willen zetten. Deze ervaringen hebben mij twee inzichten opgeleverd die ik meeneem:
1. De aanwezigheid van groene gebieden in nieuwbouw of herstructurering is van onschatbare waarde. Bij elk ontwerp moet je een minimum hoeveelheid groen per huishouden/bedrijf hanteren om gebieden leefbaar voor mens en natuur te houden.
2. Niet al het groen heeft automatisch waarde voor biodiversiteit. Door hierbij stil te staan, deskundig advies in te winnen en slimmer in te richten en te beheren, kan een wereld gewonnen worden voor de planten en dieren van de stad.
1. Bos, L.G., Horjus B., Visser S.L.R. & De Wilde de Ligny S.C.E. (2020): Stedenbouw, Gezondheid, Welzijn; dubbelrapportage wat een samenwerking van stedenbouw en sociale wetenschap kan bijdragen.