Dat is een vraag die ons allen aangaat. Het moet anders, minder intensief en water en bodem moeten meer sturend zijn.
Ik bezoek daartoe diverse boeren in opdracht van de provincie Gelderland, op het Veenhuizerveld (bij Voorthuizen) en in de gemeente Brummen. Geen makkelijke opdracht want hoe krijg je agrariërs mee in de noodzakelijke landbouwtransitie in een tijd dat alles op scherp staat en het wantrouwen tegen de ‘onbetrouwbare overheid’ alsmaar lijkt toe te nemen?
In de tang
Veel individuele boeren willen best anders, maar in hun huidige bedrijf is alles zo geoptimaliseerd dat de gewenste extensivering algauw in de portemonnee wordt gevoeld. Daarbij zitten veel boeren behoorlijk in de tang van de agrarische keten, wat de vrijheid beperkt om andere wegen in te slaan. Die keten heeft veel belang bij de status quo en vormt een beresterke lobby, hebben we de afgelopen jaren gezien.
Model voor landbouwtransitie
Om stikstofuitstoot in te dammen en natuur te versterken in een transitie die ook nog betaalbaar is, moet je uitzoeken welke waarde je kunt toevoegen aan het landelijk gebied en wie daarvan wel of niet profiteert. Om nieuwe verdienmodellen te introduceren, kijk je dus niet alleen naar de productiewaarde van een natuur-inclusief boerenbedrijf maar ook naar wat het bijdraagt aan de omgeving. Denk aan ecosysteemdiensten, biodiversiteit en koolstofopslag. Maar ook wat gebalanceerde landbouw betekent voor de belevingswaarde, leefbaarheid en gezondheid in een gebied. Als we daar een waarderingssysteem voor optuigen en de daaruit voortvloeiende geldstromen kunnen kanaliseren, krijg je een model waarmee je de landbouwtransitie vooruit helpt.
Geen eenvoudige puzzel, want naast de landbouwhervorming, vereist herstel van natuur in veel gebieden aanpassing van het watersysteem. Ook hebben we een woningbouwprobleem en eist de energietransitie onze aandacht en vaart. Dus hoe graag ik ook zou willen dat de transitie begint met een goed gesprek op de boerderij, de oplossingen die voor de individuele boer aantrekkelijk zijn, moeten ook aansluiten op de noodzakelijke systeemveranderingen en passen in het web van overlappende belangen.
Polderen helpt niet
Er zijn dus richtinggevende kaders nodig voor die systeemverandering en ruimtelijke ordening. Van de Provincie, uit Den Haag en soms Europees. Maar zo’n top-down-benadering leidt vaker tot de hakken in het zand. Hier komt bij dat bestaande wet- en regelgeving de transitie behoorlijk in de weg zit, waardoor de overheid gewekte verwachtingen niet kan waarmaken.
Met polderen komen we er niet uit. Het moet sneller en genereuzer. Daarbij de aantekening dat alle betrokken partijen mogen worden aangesproken op integriteit en moreel besef. Bij de onlangs aangekondigde “woest aantrekkelijke” opkoopregeling weten de agrarisch adviseurs haarfijn de open eindjes te vinden en begint het calculeren en speculeren. Boeren die van plan waren te stoppen, wordt geadviseerd even pas op de plaats te maken om af te wachten wat er uiteindelijk in het vat zit. Niet slim van Den Haag om zo’n multi-interpretabele maatregel over de schutting te gooien, maar die cultuur van de randen en de mazen zoeken… daar moeten we echt vanaf.
Ondanks de diverse hindernissen en het mijnenveld dat de herinrichting van het buitengebied soms kan zijn, is dit mooi werk. Het vereist commitment en kennis. De belangen van boer en natuur gaan mij aan het hart en zonder hart voor deze zaak kan je dit niet goed doen.