Begin dit jaar schreef ik over de start van de Omgevingswet. Eindelijk was het zover. Na vijf keer uitstel en veel gedoe rondom het digitale administratiesysteem (DSO) was het een aftrap zonder feestelijk klaroengeschal. Nu we een half jaar verder zijn en ik de weg leer vinden in de nieuwe instructies en juridische procedures kan ik zeggen: de Omgevingswet is niet het door de criticasters voorspelde gedrocht, maar de verwachte kinderziekten zijn er wel degelijk. Volgens minister De Jonge werden in het eerste kwartaal zo’n 400 ‘hinderlijke’ tekortkomingen gemeld. Ik kwam zelf ook de nodige onduidelijkheden tegen, maar het is een leerproces.
Nieuwe indieningsvereisten
Weinig staat nog op dezelfde plek en er zijn talloze nieuwe Indieningsvereisten. Zelf vind ik dat een uitdagende puzzel. Het is ook een beetje trial en error, want waar de nieuwe wet soms een minder uitgebreide documentenstroom toestaat, merk je dat bij het bevoegd gezag en ander stakeholders bijlages die voorheen standaard waren, meteen gemist worden. Dan is de vraag: stuur ik dat aanhangsel toch maar mee, want meestal betekent een telefoontje met een al dan niet terecht verzoek om aanvullende documentatie tot vertraging van het proces. Dat overleg ik dan met mijn opdrachtgevers. De een zegt: stop het er maar bij, want ik wil door; de ander wil graag weten hoe heet de soep wordt gegeten en dringt aan om de aanvraag in te dienen volgens de mogelijkheden van de nieuwe wet.
Kracht van de DSO
Vasthouden aan zaken die onder de Wabo standaard waren, is desalniettemin soms praktisch. Bijvoorbeeld die voor een vergunningaanvraag cruciale feiten in een aparte bijlage. Ik heb er geen moeite mee om oud en nieuw te vervlechten, als dat tot soepelere processen leidt. Lastiger vind ik de blijvende hang naar het versturen van documenten via e-mail. Toegankelijke centrale dossiervorming is juist de kracht van het digitaal stelsel omgevingswet (DSO). Maar dan moet je wel de discipline aanleren om die centrale database ook maximaal te benutten en daar hoort communiceren via geitenpaadjes als e-mail niet bij.
Herverdeling rollen
De herverdeling van rollen is eveneens wennen. Dat je voor een saneringsvergunning nu niet meer bij de provincie maar bij de gemeente moet zijn… dat is nieuw. Het bevoegd gezag moet ook opletten. Die heeft aan het begin van een vergunningstraject meer invloed, maar lopende het proces juist minder dan voorheen. Terwijl handhaving in de Omgevingswet belangrijker lijkt te worden. Wat weer tot veel discussie leidt bij bedrijven met een grote milieu-impact. Met name de usual suspects die regelmatig de voorpagina’s halen.
Participatie
Positief is dat de wet aanspoort omwonenden zo vroeg mogelijk te betrekken. Dus voorafgaande aan de vergunningsaanvraag en niet pas na vergunningverlening. Dan weet je tijdig of er draagvlak of weerstand is. Maar de participatiewinst moet niet worden overschat. De omgeving mag meepraten, maar dit is wettelijk gezien niet altijd een vereiste en de omgeving beslist nog steeds niet mee. Zeker bij complexe gebiedsontwikkelingen waar veel - soms tegenstrijdige - belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen, kan de burger zich ongehoord voelen. Daar helpt de nieuwe wet slechts in beperkte mate aan mee.
Ik houd jullie op de hoogte van de vooruitgang.