Autofabrikanten en technologiebedrijven zullen automatische voertuigen (AV’s) in de komende 5 jaar verder commercialiseren. Een studie van McKinsey schat dat tegen 2030, AV’s 15% van de wereldwijde autoverkopen vertegenwoordigen. Maar zijn onze steden hier wel op voorbereid?
Arcadis bracht samen met HR&A Advisors en Sam Schwartz Consulting het rapport Driverless future: a policy roadmap for city leaders uit. Hierin sommen we alle uitdagingen en kansen op die zelfrijdende wagens met zich meebrengen en doen we aanbevelingen naar lokale beleidmakers om steden voor te bereiden op de opkomst van zelfrijdend autodelen. Mark Keppens, onze expert mobiliteit licht alvast enkele punten uit het rapport toe.
Zo’n 46 tot 60 procent van de pendelaars in New York zou de overstap maken van een eigen wagen naar zelfrijdend autodelen. De studie vergeleek hiervoor de te verwachten kosten van zelfrijdend autodelen en de kosten die gepaard gaan met een eigen wagen (aankoop, parkeren, vervoerskosten).
Uber-effect
Zelfrijdend vervoer is ongetwijfeld een positief nieuw fenomeen in het mobiliteitslandschap. In combinatie met andere vervoersmodi bieden ze meer flexibiliteit en toegang tot mobiliteit. Maar zonder reglementering riskeren zelfrijdende wagens heel wat ongewenste effecten met zich mee te brengen. Files zijn daar één van, maar bijvoorbeeld ook de concurrentie met het openbaar vervoer. Het ‘Uber-effect’ waar de taxisector onder lijdt, ligt op de loer voor het openbaar vervoer, een transportmiddel van onschatbare maatschappelijke waarde waar overheden decennialang miljarden in hebben geïnvesteerd.
Concurrentiepositie
Steden moeten technologie omarmen om mobiliteit te ondersteunen. Open data zullen de dienstverlening verbeteren en helpen om private en openbare vervoersmodi op elkaar af te stemmen. Daarnaast is het belangrijk om te blijven investeren in kwaliteitsvol openbaar vervoer om te kunnen concurreren met gedeelde zelfrijdende wagens die prijsvoordeliger zijn dan een eigen wagen. Om deze ongewenste effecten tegen te gaan, kunnen overheden onder andere een dynamische prijszetting hanteren. Denk maar aan het subsidiëren van gedeelde autoritten van of naar het eindpunt van een metrolijn.
Andere aanbevelingen van het rapport gaan over het afslanken van parkeermogelijkheden in stadskernen, en het rekening houden met kansarme bevolkingsgroepen via alternatieve betaalmethodes voor autodelen.