Om bij de energietransitie van gebouwen een maximaal rendement en een minimale kost te realiseren, moeten gebouwbeheerders- en eigenaars proactief afwegen, plannen en handelen.
Tekst: Joris Hendrickx, interview met Hendrik Jan Steeman, Team Leader Green Buildings & Co-lead Energy Transition bij Arcadis voor Trends – Tendances
Welke energetische doelstellingen moeten gebouwen behalen?
Voor nieuwbouw is de EPB-regelgeving al enige tijd van toepassing. In 2021 komt het er op neer dat deze bijna-energieneutraal (BEN) moeten zijn. Ze moeten energiezuinig zijn én een bepaalde hoeveelheid hernieuwbare energie opwekken. In het kader van de energietransitie is het echter even cruciaal dat ook de energieprestaties van het bestaande patrimonium verbeteren. Daarom werd in Brussel bijvoorbeeld al de PLAGE-regelgeving ingevoerd die overheidsinstanties en bedrijven met een groot gebouwenpark verplicht om in een meerjarenproject van energiebesparing te stappen richting het PLAGE einddoel.
Wat hebben eigenaars en bouwheren hier zelf bij te winnen?
Deze wettelijke eisen zijn slechts de minimumlat en de spreekwoordelijke stok achter de deur om de minder gemotiveerde leerlingen mee te krijgen. Er zijn voor gebouwbeheerders- en eigenaars heel wat redenen om hier nog verder in te gaan. Zo kunnen fossielvrije oplossingen zoals geothermie worden ingezet om te verwarmen én om in de zomer het gebouw te koelen. Hierdoor stoot je minder CO2 uit en anticipeer je op de steeds warmere zomers. Naast het hogere comfort op korte termijn verhoog je zo op langere termijn ook de waarde van je gebouw. Ook bij bestaande gebouwen kan je het comfort nog verhogen. Zo zal isoleren en het vernieuwen van ramen en deuren meer comfort en een lagere energiefactuur opleveren.
Wat is er nodig om aan de ambitieuze doelstellingen te bereiken?
Bij nieuwbouw zijn er heel wat mogelijkheden. Op individueel gebouwniveau zullen we moeten evolueren naar fossielvrije oplossingen. Voor bepaalde grote ontwikkelingsprojecten is er ook de opportuniteit om in te zetten op collectieve oplossingen, denk maar aan de restwarmte van een afvalverbrandingsoven die gebruikt kan worden voor verwarming.
De grote uitdaging situeert zich echter bij de bestaande gebouwen. Elke vervangingsinvestering is daar een opportuniteit om een stap in de energietransitie te maken. Maar het is dan wel cruciaal om een technisch onderbouwde roadmap te hebben zodat je weet waar je naartoe wil en hoe je dat stap per stap wil bereiken.
“Elke vervangingsinvestering is een opportuniteit om een stap in de energietransitie te maken.”
Wat kan er gedaan worden op hoger niveau?
Op wijk-, stads- of regioniveau is het belangrijk om de nodige drijfveren te voorzien. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden dat er voor bepaalde individuele bestaande gebouwen geen individuele oplossing mogelijk is om ze volledig fossielvrij te maken. Denk aan een woontoren midden in de stad waar er geen extra ruimte is voor fossielvrije alternatieven.
Overheden zullen hiervoor publieke oplossingen moeten aanreiken zoals een warmtenet waarbij warmte uit een nabijgelegen bedrijf gebruikt wordt voor de verwarming van andere gebouwen. Voor een wijk in Seraing onderzoeken we momenteel verschillende mogelijkheden om dat te realiseren. Ook zulke publieke oplossingen vragen een goed overheidsplan die deze opportuniteiten in kaart brengt. Restwarmte is nu eenmaal niet overal beschikbaar.
Welke afwegingen komen er verder nog kijken bij de energietransitie van een gebouw?
Enerzijds kan je via een strategisch plan elk vervangingsmoment aangrijpen om op een kostefficiënte manier stappen te zetten in de energietransitie. Maar soms is dat gezien de staat van het gebouw moeilijk. Denk maar aan oude kantoorgebouwen met een beperkte verdiepingshoogte, daar kan je al moeilijker ventilatie inpassen bijvoorbeeld. Soms is het dan beter en voordeliger om het gebouw radicaal te strippen en naar een volledig ander concept te gaan, of zelfs om het volledig af te breken en een nieuw gebouw te plaatsen. Dit zijn uiteraard moeilijke afwegingen die zorgvuldig gemaakt moeten worden. Je moet in ieder geval vermijden dat je investeringen doet die niet bijdragen aan de energieprestaties of het comfort.
Duurzaam bouwen is bovendien altijd een kwestie van harmonie. Je moet hierbij veel zaken tegenover elkaar afwegen. Dat gaat niet enkel over de investeringen versus de energiewinsten, maar ook over de afweging tussen verschillende duurzame maatregelen (bv. een groen dak versus een normaal dak waarbij het regenwater gemakkelijker kan worden gerecupereerd). Ten slotte leveren sommige duurzame stappen ook effectief een gunstige return on investment op. Het komt erop aan om zulke opportuniteiten op een goede manier te identificeren en aan te grijpen.